Table of Contents Table of Contents
Previous Page  89 / 124 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 89 / 124 Next Page
Page Background

De brevetten en licenties bevatten voornamelijk extern aan-

gekochte software. De intern ontwikkelde immateriële activa

betreffen aanpassingen aan de software voor het ticketing

systeem van de Groep.

De aankopen betreffen in 2015 voornamelijk de investeringen

in de vernieuwing van de front office software van de Groep

voor € 1,6 miljoen. Deze bestaan uit intern gepresteerde

uren voor € 0,6 miljoen en externe aankopen voor € 1,0 miljoen.

10. Goodwill en bedrijfscombinaties

GOODWILL

IN ’000 €

2014

2015

SALDO OP HET EINDE VAN HET VORIG BOEKJAAR

18 761

36 116

Aanschaffingen door bedrijfscombinaties

17 355

17 340

Aanpassingen aan de goodwill

-200

SALDO OP HET EINDE VAN HET BOEKJAAR

36 116

53 256

De aanschaffingen door bedrijfscombinaties worden verder

in deze toelichting besproken (zie Bedrijfscombinaties).

Eind 2015 werd er, zoals elk jaar in deze periode, nagegaan

of er geen indicaties waren die duidden op een mogelijke

waardevermindering van niet-financiële activa. Hierbij werd

rekening gehouden met de economische situatie, de evolutie

van de bezoekcijfers, de EBITDA en de componenten die de

door de Groep vooropgestelde gewogen gemiddelde kost

van het vermogen bepalen, met name de risicovrije

rentevoet, de marktrisicopremie en de kost van het vreemd

vermogen.

Voor kasstroomgenererende entiteiten waaraan goodwill

toegewezen wordt, dient steeds een jaarlijkse bijzondere

waardeverminderingstest uitgevoerd te worden, ongeacht

of er aanwijzingen voor een bijzondere waardevermindering

bestaan.

Als gevolg van de uitgevoerde waardeverminderingstesten

werd geen bijzondere waardevermindering vastgesteld.

Het management volgt de bijzondere waardeverminderings-

testen, zoals steeds, op landniveau op. Dit is tevens het

niveau waarop goodwill wordt opgevolgd voor interne

beheersdoeleinden.

De kasstromen van de Groep worden per land gegenereerd:

De filmprogrammatie en de onderhandelingen met

de distributeurs gebeuren op landniveau;

Een groot deel van de verkoop van toegangsbewijzen

verloopt via websites die per land georganiseerd zijn;

De prijszetting van de tickets, dranken en versnaperingen

gebeurt per land;

Marketingtussenkomsten door distributeurs worden

op landniveau onderhandeld;

Schermreclame wordt op landniveau beheerd;

De verkoop van vouchers verloopt via de business-to-

business verkoopsteams. Het gebruik van de vouchers

door de klanten verloopt via de centrale back office

systemen op landniveau;

De business-to-business evenementen worden zowel op

cinema- als op landniveau georganiseerd.

Bij het uitvoeren van de bijzondere waardeverminderings­

testen werd de gebruikswaarde in beschouwing genomen. De

gebruikswaarde werd voor alle kasstroomgenererende

eenheden bepaald door het verdisconteren van de toekom-

stige kasstromen berekend over de periode van 2017 tot

2035, gebaseerd op het budget voor 2016. De toekomstige

kasstromen worden over een periode van 20 jaar berekend,

daar de Groep haar vastgoed nagenoeg volledig in eigendom

heeft en hierdoor zeker is van de exploitatie op lange termijn.

Voor de jaren 2017 tot 2035 werden de data van het budget

voor 2016 voor alle kasstroomgenererende eenheden

geëxtrapoleerd op basis van volgende veronderstellingen:

De bezoekcijfers werden bepaald op basis van historisch

lage aantallen;

De EBITDA groeit jaarlijks met 1%. Deze assumptie gaat

ervan uit dat de Groep er in de toekomst in slaagt om

margeverhogende maatregelen te nemen;

De vervangingsinvesteringen zijn gebaseerd op de

historische run rate per activiteit, vanaf 2017 telkens

verhoogd met 1%.

De projecties worden uitgevoerd in de functionele munteenheid

van de landen en verdisconteerd aan de vooropgestelde ge-

wogen gemiddelde kost van het vermogen van de landen. De

vooropgestelde gewogen gemiddelde kost van het vermogen

bedraagt 4,58% voor België en Frankrijk, 4,62% voor Nederland,

6,18% voor Spanje, 5,77% voor Polen en 4,27% voor Zwitserland

(2014: 4,93% voor België, Frankrijk en Nederland, 4,83% voor

Zwitserland, 6,05% voor Spanje en 5,67% voor Polen) en werd

bepaald op basis van volgende theoretische parameters:

87

05 / FINANCIEEL RAPPORT

KINEPOLIS GROUP

JAARVERSLAG 2015